Textielstad
Het is het eindpunt van
de trein,
bijna geen mens hoeft er te zijn,
bijna geen hond gaat zover mee:
Enschede.
De burchten van de
nijverheid
staan er nog her en der verspreid:
spelonken, hol en afgeleefd,
waar nu de wind vrij spel in heeft.
Textielbaronnen van
weleer,
hun jachtgebied bestaat niet meer.
Waar zouden ze gebleven zijn,
Van Heek, Ter Kuile, Blijdenstein?
|
|
Hebben ze kinderen
voortgebracht,
hebben ze hier nog nageslacht,
of koos dat snel een betere stee
dan Enschede?
Krim, Berkenkamp,
Sebastopol,
het is voorbij. De maat is vol.
Bijna geen mens heeft hier nog weet van uw gelatenheid, uw leed.
Dwars door het
uitgeteerde hart
loopt nu een kale boélevart
met postkantoor en V & D.
O, Enschede. Enschede.
uit:
Willem Wilmink: Twee
meisjes in Twente (1981 Bekadidact)
|